Transcriptie
157
Van Banda den 20: Iunij 1690.
dat het laeste kargasoen per de gidion, tot ons leetwesen, sulx 'tlaeste cargasoen
wat sober sal vallen, welken bodem d’ Ed heer Commiss.s wat sober zal vallen
de Haes, bij sijn g'eerde vanden 24. april ons aenbevolen
ordre vande heer
Commissaris
heeft, tegen 8. âa 10. september over amboina, aff te
depescheren, alsoo sijn Ed.e het Iagt tamen, dat voor het
laeste schip dier provintie was geordonneert met de
die promptituijt zal
agtervolgt werden
eerste besending tot VE: ho: agtb: van mening was af
te zenden, gelijkw' dan promptituijt zullen opvolgen
Soo als met het schrijven deses besig waren, retourneert op
geconsigneert aende Ed
heer de Haes
eergisteren inde voornagt de Chialoep rosingijn, voor dit
Casteel, ons toebrengende uE: wel Ed: Ho: agtb: seer g'eerde 't geen alhier is gespent
letteren vanden 31. Maert anno stantij, benevens een
afschrift missive, tenselven dage door VEd: ho: agtb: aen d’E:
heer presid.t willem Hartsink en Raad tot Makassar
afgesonden, Jtem een Jnventaris van d.o Chialoepje geconsign.t
aende Ed: heer Commiss.s dirk de Haes, welk pacquetje
volgens vergunde permissie bij het opschrift ter neder gestelt,
verscheijde berigten die
„nende tot het proces
door ons geopent zijnde, bevinden het geciteerde geleijkiesje
vande wed.e nacken
werden gevordert
ten principalen afgerigt om uijt dese provintie te vorderen,
verscheijde berigten drenende tot het proces vande wed.e
Nacke, en waer van bij geciteerde missive Jn macassar
ampeler extensie werd gedaen, diew dan aensonts doen
uijtschrijven