closeTerug naar inventaris

Transcriptie

5. â 6. koebeesten, tot

Conthoir te mogen

aenhouden

sulx buijten schade

konde geschieden

en dat de telidene

schade bij ’t opperhooft

sal moeten vergoet werde

antw: derwegens

Van Banda den 6:e Septem : 16740.

't Hoge lant tot lonthoir, heeft de Ed: Heer Commiss:s

Conform uE HoEd: geeerde mtriffive bevelen, bij miss:

van 1. feb: anno 1687. ter neder gestelt, gunstelijk

believen nader Licentie te dragen, dog met desen

verstaande dat soo sulx konde geschieden buijten

schade der noten plantagie, en bij soo verre uw HoEd:

Jongst door ons en voor dato daer ontrent mogten

zijn geabuseert dat als dan de schade deswegen

vallende bij het lonthoirs opperhooft soude moeten

werden vergoet: op het Eerste pant, en off sulx

buijten prejuditie geschieder kan, konnen wij tot nog

gelijk voorhenen niet anders seggen, als dat ons

daer ontrent noijt die minste klagten zijn te voren

gekomen, anders souden wij uEd: Ho: a: derwegens

soo vrij moedelijk niet hebben dewen soliciteren, ende

waer ontrent noijt, sal bevonden werden, dat VEd Ho: a:

de waerheijt hebben onthouden; en ten meden, off wat

in toekomende tijden nog zoude konnen gebeuren,

dienaengaende weten op dat subject almede niet

veel anders bij tebrengen, dan datw' na uijtterste

vermogen door goede toesigt op d.o beesten te laten

houden, 'tselve zoo veel doenlijk sullen tragten voorts

komen, en het Contrarij buijten vermoeden bespeurende,