Transcriptie
14.
meditatien over de
getrouwigh.t van 't hof
van bonij
ook over de successic
tot de Croon
op arse palacca te
devolveren
Van Macassar den 25:n Junij 1695.
heijt, gediend heeft; dog dat hij ook, over de genotene
weldaden, alwat hijbesit en ook zijn leven selfs, aen
haer verpligt is, en zoo betoonen haer ook de meest
hofs groten, niet in samblanc, maer met bijsondere
innerlijke drift en genegenth.t, gelijk hier voren
reets gesegt is; zulx, soo lange radja Bonij leeft,
men geen bekommering voor affval off verwij„
„dering behoeft te hebben, ten ware zij daer toe„
op een Chocquante wijse wierden gesart, en zoo
meijn ik, dat het ook na zijn dood, zoo lange de oude
gesuborneerde Coningen en hoff groten, bijt bewind
blijven, en in't leven zijn, met een sagte leyding
te houden sal wesen; hoewel voorsien werd, dat het
rijk, na zijn hoogh:ts dood, ligt verdeelt, en in
tweestalt vervallen sal. t is seker, dat radja
bonij voornemens is, om ’t rijk en de regering
over te geven aen zijn lieveling en susters oon„
aroe palacca voormeld, en dat het Crimiliese
Majestatis souzijn, bij dat hof maer te reppen,
van een ander off wetiger successeur, veel min
dat die sig bij zijn hoogh:ts leven sou derven openbairen,
en niet min sorgelijk son het voor ons zijn, om
daer na, onder de hand te Inquireren. t moet
de Comp.e genoeg zijn, vantersijven te horen, dathet zijn
Hoogh.ts begeerte is voors. Aroe palacca voor sijn
successeur te willen verclaren, en die zal ook
de