Transcriptie
Van Macassar den 29en Aug:o 1695.
dog voorwenden nopende zijn woede, tegens de
bond genoten van biema, en dompo, buijten de
mis handeling, van Maleijers, boegijs opf Macassaeren,
en het bestormen onser vosting. Laet nu den Eo.
van Tambora al zeggen, gelijk radja bonij zig
heijmelijk verbeelt dat hij doen zal, dat de EComp.
hem tot den oorlog geuriteert heeft, door 't bedrijf
van den ondercooplieden Iunirs en berghuijsen,
die hem zijn onderdaenen listig hebben ontroond en
bedrieglijk hobe onwoerd, wie sal dat dan moeten
van
geloven. en waerom heeft hij de bondgenoten eerst
geruineert. en dit was de reden, waerom ik zijn
Hoogh.t den 21. deser eerst door den tock, ende
den 22. d.o selfs voorhield, dat wij niet souden
konnen onderlaten, tzij ook hoe radja rambora
antw., het geluk onser wapen vervolgen: om hem
niet te doen geloven dat wanneer radja Tambora
zijn woede, niet schijn van reden quam te bekle
den, dat wij dan tot zijn hoogh:s nader besluijt
souden moeten stilzitten ondertusschen staet
makende, dat wij het wij het werk dog met de
bondgenoten op sumbawa alleen sullen moeten
athaspelen, en t gaet hoetwel, 't zal dan dog
geen deeg zijn, want krijgen wij de overwining
salhij morren dat wij hem als een dienaer der
EComp.s niet hebben willen gebruijken, slaagt
het qualijk hij sal ons bespotten, dat wij te
voorbarog geweest zijn. en zijn hulp troepen met
hebben willen atwagten, dat wij dan aantvervolg
en de tijd moeten bevelen
dit
61