closeTerug naar inventaris

Transcriptie

62

besluijt

Van Macassar den 29:n Aug:o 16945.

dit dan t voornaemste zijnde, dat ik van mijn pligt

bevond, uEd: ditmael apart te moeten bedelen

zal ik hier mede Eijndigen &E.a onderston en

was getekene Isaac van Thije ter zide stomt

Macassar int Casteel Rotterdam 29:en Aug:o 1695.

dijnsdag den 12. Iulij 1695

nodemiddag

en gouvern.r rotificeert ter vergaderinge

hoe in Conformiteijt van’t arresi bij resolutie

van den 2. deser, de ondercooplieden hendrik

sieenkop en hend.k berghuijsen, den 4. d.o smorgens

na goa waren geweese, en radja goa uijt naam

deser reg. bekent gemaekt hadden, d’ uijtsprake vant

Connis, tusschen den gouv.r en radja bonij pmoo

ten laste radja biema, naemlijk: dat denselven

als schuldig verclaert, aan de moord van sijn

Moeij, de Coninginne van dompo na batavia

gebannen was, welke decisie voors. radja

gou verklaert had, hem bij sonder aangenaem

te zijn, E.a waerop, onder verder discoers, radja

goa gevraegt heebbende, hoe het nu garen zoude,

met zijn nigt, off broeders dogter, de vrouw

van radja biema, en met de slaven, die dain

Malalongan (voorsoon der vermoorde Comini„

„ginne van dompo te pretenderen hadde: was

door de gecommitt:s geantwoord, daer affniet

te weten. dat vervolgens den 6. Couram smorgens

bij