Transcriptie
Van Ternaten onder dato 10. Julij 1695.
versoeke bij aldien zij aandese ofte geene mogten
schuldig wesen, datse niet eerre en mogen opgehouden
werden, alsoo de schuld van mij en de E. Comp.e
eerst moet afgedaen worden, als wanneer de andere
'tJaer daer aen sal volgen. geen oogteken aan mijn
heer hebbende, sal desen eijndigen, en na vele
groete onder wenschinge van heijl en segen verblijve hoe
(onderstont en was getekent) Marcus Calero.
ter zydenstont gesz. inde stat Manodo 10. dag
vande maand april 1695. nog lagerstont: zoo
mede make bekent dat den Sadaha malan
en quimelaha laluge van magindanao weder
te rug zijn gekomen, dewelke ik eerstdaegs na
Ternaten aan de h.r gouv.r ofte na manado aan de
gecommitt.s sal senden
Translaet van een Maleijtse brieff door
Tidors Coning Hamsa faharoedin en desselfs
rijxgroten aan de Eheer gouv.r Cornelis
vander duijn en raad gesz:, ontfangen den
9. Maij 1695.
desen brieff van uE: Soon den Padoeca sierij Sultan
Hamsa Saharoediij sjach en alle de rijxgroten van
het Eijland Tidor komt benevens vele groete aan vader
de Heer gouv=r en directeur Corn: vander duijn en raad
int Casteel orangie. wijders maekt uE. soon
den padoeca sieri Sultan aanvader de Heer Cornelis
vander duijn en raad int Casteel bekent wegens de
Onderdanen van het Eijland Tidor, deselve versoeken
vande
57.