Transcriptie
idt
Van Ternaten onder dato 10. Iulij 1695.
uE: daervan geen kennisse heeft, soo gelieft de
soon van den senghadja Taheroon daer na te vraegen,
en deselve vindende indentronk te setten en mij als dan
wanneer een vaertuijg herw: komt sulx te laten
weten; de name van dien zin antjlij,
vrouwen, darija en een kleijne Iongen. onderstont
was getekent sulthan Alawadin ter zijde stant
Batchan den 20. November 1694.
Trans laet van seker Maleijtse brief
door den Inlants Leerm.r van Cabroewan
Caspar layde, aan den Serg.t tot Chiauw
leend. Hendriks. gesz. dato 12. aug.o
1694, ontfangen tot ternaten den eersten
Januarij 1695.
Aan S: Sergiant
Bij dese maek ik aan uE. bekent wegens de saken
tusschen den Coning en de bobatos int generael, desen
aar
Coning gaerne zouden willen treden, gelijk ook den
hoekom Carel rodij, in presentie van parera Mantihaa
gesegt heeft, dat den Coning van Chiauw niet door
de almogenth.t goes, maar door de menschen die
heet voen mond zijn, gestorven is, en dat om redenen
den Coning van Chiauw desen Coning heeft
voorgestelt, daerom willense ook geen gehoorsaemh.t
aen hem betonen, weshalven is het best datse tot
spiegel van andere gestraft werden. Onderstont
Tabroean den 12.en augusto 1694. en was getekent
Cappar Taijdi.
Transtaet
62.