closeTerug naar inventaris

Transcriptie

31:

Van Banda den 28.en Maij 1695.

heeft met de gecondemneerdens en ketting gangers,

redenen dierwegens

bijwijlen tot 40. stx. alleen daerboven, niet konnen

'twerk gaende houden, om het Casteel van binnen

schoon en ledig vande asch te krijgen, die meermalen,

over de twee voeten hoog inde faucebre gelegen

heeft, schoon men daer toe bijwijlen 3. a 4. stort

karren en 10. â 12. kruijwagens gebruijkt heeft;

werdende de resi vande kruijwagens en karren, hier

„kan

beneden g'emploijeert, dat nog niet sufficieren want

dat werk dagelijx onder de hand aengroeijde, zijnde

het land hier over almeer als 2. voeten gehoogt, sulx

wanneer weder aen't

soodra wij weer wat ruijmte krijgen, en d’asch vand

slegten vandien sal

begonnen werden

binnen pleijn en barmen van Comp:n Castelen en

huijsen sal weg gebragt zijn, sullen wij weer aent

slegten van die hoogtens met allen ijver doen

voortgaen

dat met het Ontfangen vanfoelij voor desen wat

d’ oorsaek van dat voor

desen met het intrappen

lang is gewagt, is niet anders d’ oorsaek geweest

van foelij wat langer

dan dat de twee daertoe gestelde b'eedigde Comp

gewagt

dienaers als gecommitt.s niet zoo dra op alle

plaetsen konde komen, als sommige wel gewenst

hadden, dog nu werd al voort eer wij nog VHoEd:

nu werd daerin wat

spoediger voortgeva

nader bevelens daertoe hadden, de foelij ontfangen

ren

soo dra maer de perkeniers, een Leverbare partij„

alwast maer twee adrie sockels met den anderen

aen de hand hebben, kunnen sij hare kleijne partijtjes

in haer huijsen, beter gade slaen, dan hier ongesockel

op de pakhuijsen; zulx sij daer over nu geen

reden