Transcriptie
1.
4.
65
al of niet aan iemand te borgen, ben ik niet in staat om
mijnen Vriend, volgens zijn verzoek, aan handelwaaren
te helpen. Een goeden raad kan ik mijnen vriend gee„
„veen, om zijnen wersch te verkrijgen, en die te staat
hier in, dat mijn viend of het vertrouwen der Malacca„
„sche Kooplieden moet tragten te winnen door hunne be
„longen te bevorderen, of tot den inkoop van zooda
„nige goederen, als in zijn Rijk met winst kunnen wor„
„den omgezet, goud enandere producten der onder mijnes
Vriends bestier gestelde landen herwaarts zenden. Ik
zal, wanneer ik dit ondervind, niet nalaaten mijnen
Vriend gelegenheid te beschikken om zig veel voordeels
toe te brengen.
Ten teken van vriendschap zend ik aan mijnen Vriend
rood zijden kleedje met goud doorweven, en
k. Specerijen in soont
Thamat.
Geschreven in de Fortresse Malacca den 7. Iuni 1787.
/in margine/ L. S Ter ordonnancie van den Edelen Heer
Gouverneur en den Raad /getekend/ C. G. Baumgarten
5 regeerende
Aan den Koning van Siac
Inleiding naar Gewoonte
In den onderigjt dat erige waerle heen wan ze ker:
door de zeeroovers genomen vaartuig naar Siac zijn overgebragt
en het dierhalven aan haaren Nagoda, den Chinees Ko Goatko, toe„
„gestaan haar van daar te mogen afhaalen, verzoekende mij
„nen driend om hem in deezen behulpzaam te willen zijn.
Thamat
Geschreven in de Fortresse Malacca den 13: Iuli 1787. —
Aan
6
/3