Transcriptie
overgekomen tegen soeden, en de kommerlijke omstandigheden, waar in de voort
„duurende eischen der Siammers onzen Vriend gebragt hebben, hoewel vij
hoopen dat onze vriend van alle onrust reeds ontslagen zal weezen, of
ten minsten zeer soedig ontslagen, en dus in staat gesteld worden om
zonder lander uitstel Gezanten naar herwaarts te zenden met de noo„
„dige volmagt, ten einde in den naam van onzen Vriend met ons te
kunnen confereeren over zoodanige zaaken van aangelegenheid voor onzen
Vriend en zijn Rijk, als Hunne Hoog-Edelheden, de Gouverneur Generaal
en Raaden van Indie te Batavia, bij Hoogstderzelver brief aan
onzen vriend voorgehouden hebben.
Wat het noodlottig geval op Riouw betreft, veroorzaakt door de ondan k:
„baar - en trouwloosheid van den genen, welken de Nederlandsche Oostindische
Compagnie met zwaare kosten tot den hoogsten trap van eere en aanzien
verheven, en waar aan zij menigvuldige andere gunsten bewezen, dog die
eenig woest volk van verre ingeroeten heeft om de Compagnie kwaadte
doen, en zelf nu als een balling omzwerft, wij betuigen onzen Vriend,
dat dit iets is, hetwelk wy ons nimmer hebben kunnen voorstellen. En
gelijk wij wel gelooven willen, dat onze vriend 'er geene hand in heeft ge„
„had, vertrouwen wij ook dat onze vriend, nu de Compagnie Riouw weder
in bezit genomen en daar op nieuw een Garnisoen gelegd heeft, aan de Elanor
„gers, Riouwers, of eenige andere vijanden van de Compagnie, wie zij mo„
„gen zijn, geene de minste hulpe bewijzen, maar van zijne verkleefd
„heid aan de Compagnie, die, zoo als onze vriend zelf bekent Iem in nood
altoos bijgestaan heeft, daadelijke blijken geeven zal
Op de vraag van onzen Vriend, of Hij Sulthan Machmoet in het
Rijk van Trangano zoude mogen admitheeren, dan niet . zoude
het onnoodig weezen bij deezen te antwoorden, indien de ingelopen
berigten eijt mogten zijn, dat hij bij onzen vriend minnelijk ontvange
en bejegend was, dog, vermits wij daar geene zekerheid van hetven„
merken