close

Metagegevens

Archiefinstelling

Nationaal Archief, Den Haag - NL-HaNA

Toegang

1.04.02 - Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)

Inventarisnummer

7661

Volgnummer

0262

Reeksen

152 Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)

subdirectory-right

Deel II Kamer Zeeland

subdirectory-right

Deel II/E INGEKOMEN STUKKEN VAN GOUVERNEUR-GENERAAL EN RADEN BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND

Voor een toelichting zie hoofdstuk 3, p. .

subdirectory-right

Deel II/E.5 Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden van de kantoren in Indië

Van ieder kantoor zijn eerst de reeksen kopie-missiven en -rapporten met bijlagen opgenomen. Dikwijls zijn echter ook van de bijlagen aparte reeksen gevormd. Dit is weinig consequent geschied en het is daardoor mogelijk dat stukken die in zo'n reeks bijlagen ontbreken, terug te vinden zijn in de reeks kopie-missiven en -rapporten met bijlagen. Met name bij stukken van na omstreeks 1769 is dit het geval. De oorspronkelijke opzet van de administratie van de kamer Zeeland was blijkbaar de overgekomen brieven en papieren uit Indië geografisch te ordenen en in één band alleen de kopie-missiven van één zelfde kantoor op te nemen. Ook dit systeem is echter verre van consequent volgehouden. Talloze delen bevatten geheel willekeurig stukken van verschillende kantoren. Indien een band kopie-missiven uit twee of meer kantoren bevat, wordt deze band bij dat kantoor vermeld waarvan de stukken het grootste gedeelte van de band innemen, met vermelding van de missiven van andere kantoren. Verwijzing naar banden in andere reeksen vindt plaats door middel van een blanco inventarisnummer (----). Bij de rangschikking van de kantoren is afgeweken van de door de kamer toegepaste volgorde en is die uit de generale missiven van gouverneur-generaal en raden aangehouden

subdirectory-right

Deel II/E.5.02 Bantam

subdirectory-right

div.nrs. Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden uit Bantam. Met bijlagen

subdirectory-right

7661 Banda, 1682 sep. 1 - 1683 aug. 20; Banda, resoluties, 1682 sep. 8 - 1683 aug. 26; Bantam, kopie - attestaties, gepasseerd voor notaris David Regulier in Batavia en voor de advocaat - fiscaal en de waterfiscaal betreffende het voorgevallene tussen de Engelsen en de Nederlanders in Bantam, 1682 juni 13 - nov. 30

Rechten

De scans en de transcripties op deze website zijn vrijgegeven als open data onder een CC0 publieke domein verklaring. Op de archiefbeschrijvingen (weergegeven bij de zoekresultaten en onder de knop 'i') kunnen rechten rusten. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende archiefinstelling.

closeTerug naar inventaris

Transcriptie

d’ onse geremarqueert hebbende, de trouloosheijd der

Samnesen die dagelijx niet logen, soo zij schrijven om„

gegaen hebbende, en volherdende in haer boosheden

sijn tot resolutie gekomen om voorsz volkeren tot ons

over te senden p:r 2 Chialoepen, en de selve dan

verders te senden na Amboina aen d’ E: Heer

Commissaris Pad= Brugge.

verders adviseerden de vrunden datse neerstigh

besigh waeren int opbouwen vande Reduijt, Jtem

dat den Cap=n Cromhuijsen met ’t Jagt de Javaanse

Bode, en Chialoep Rossingijn na de daerom her=

gelegene Eijlanden gesint was te vertrecken, om

de visite te nemen, volgens zijnen last, en dat onder„

wijlen ’t verder opmaken van de Reduijt, en datter

meer te doen stond int opsoecken van de agtergeblevere

vijanden bevolen souden aen den schipper Jan vande

Wall, de vaendragers heijlman, en Ben, tegens

zijn wederkomste de Reduijt voltoijt te vinden,

wanneer dan wijders van meeninge waren na

huijs te keeren, als op alles de vereijste ordre

gestelt was, dogh wilden alvorens den egant

nogh eens gaen besoecken bij bequaem weer.

Door een appendix hebben de opperhoofden ons nogh

laeten weten als zij des anderendaegs gesint waren

de affgekome Samnesen, die inde pagger opgesloten

saten ons toe te senden, dat die den desperaten

gespeelt hebben van hun huijs daer in laten met

onskruijt inden brand te steken, de schildwagt

vermoort, benevens hunne vrouwen, merende

te eschaperen, maar is door d’ onse belen, die goede

wagt hadden gehouden, en die ’t hooft boven de pagger

Wilder