Van Java Oost Cust den 8' 9ber 1745

van desen onsen aparten brief tot uw hoog Edele

groot etgob overgane, so mede Copia der brieven

die wij in antwoort hebben bekomen van de

tommogong Weera Testra, Padmangara

en Martadipoera, Regenten van damak

van Ariadjaja santika regent van

Coldoes, zijnde beijde die brieven van een

en deselfde inhoud waar bij meerme„

Regenten voorgeven dat het mistrouwen

van den Commandt van velsen en desselfs

al te nauwe verbintenis met de pangerang

Topposona en wiera mangala mitsgad=s

de onpfhankelijkhijd van den prins

van Madura de reeden en Motieren waren

warom Java in zulk een zulx een verwart„

hijd ware geraakt volgens, de ijgent„

lijke bewoordinge van Byde de regenten

een pretext die na het ons voorkomt

al rij vergesagt is en aan het stoff

scheijnterdagt te sijn, dan wel gesmeet

in het Brein van de Rijksbesteerder

op welke twee poincten wwj de regenten

van damak en den Regent van er„

does na hun voorbeeld net een en deselfde

dan Bewoordinge hebben g’antwoord

blijkens