closeTerug naar inventaris

Transcriptie

109

Van den Koning van Pera

In leeding naar gewoonte

Door de Edele Hooge Indische Regeering gequalificerd zijnde

tot de herstelling van het Fort in het Rijk van nemen Vreend

Zendiktans met twee Comp„s vaartuigen, naar derwaarts vier Euro„

„peesche Militairen en verscheiden gereerschappen, om met den

Corporaal en de twee soldaaten, die daar zijn, de lantheerboomen

welke tot de omheiming van dat Fort zullen vereekht worden

tot palsaden te kappen, te spilzen, en zoo wel ald alle

andere noodige houtwerken adap en t gereed te maakken tegen

de komste van meerder Comp„s vaartuigen, tten eende thet

Fort zelf dan met allen spoed te kunnen vollooijen

Ondertusschen vertrouw ik dat mijn Vriend in consideratie

neemende het groot verlies, hetwelk de Comp„e door de trouwloos„

heid van den geweezen Commandant ginder Bartholomeus Meijer

geleden heeft, niet onder laaten zal aan den gemelden Cor„

„poraal en zijne manschap alle mogelijke hulke en adsi„

stentie t verleenen, zoo dat den inkoop tegen een rveelen prijs

van de lantheesboomen en het geene verder voor het nieuwe

Port nodig zoude mogen weezen, als tot het toestellen van het

een en andere) op dat dit werk metveel aan de Compagnie

moge kosten

Ik zend bij deeze gelegen heed nog naar derwaarts met den

Adsistent Frantz Adriaan Bodenstein eenige Contanten,

den na afbetaaling van de rijst en het geld, door mijnen

Vriend aan de daar zijnde Militairen verstrekt, en afgaave

daar: