closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Sondag den

doen, vertreckende op bekomen verlof weeder van Boorden bleeven met haar

Jonk in de vloot: Met zons ondergang wierd op het ord: Zein de ankers thuis

gehaald en langs de strecking van de wal voortgeschept daar men van Negorij

tot Negorij alles verligt en fraaij g’Elumineert zag

Des avonds om zeeven uuren verschien aanboord bij den Ed: Heer Admiraal

de Ceramse Bode Hitavisa, zijn wel Ed: gestr: in formeerende dat hij in ’t

af en aangaan te keffing in de benting van Iman Sarassa gezien had,

vier metale Een Sonder ’s Comp:s Draijbassen, vervolgens twee Christen Dog„

„ters Leonora Tomasauw van Nolloth als bij Zit van hem Iman Sara„

„sa, de twede naam hem onbekent dog bockij genoemd wordende, en ’t met

Fedder houdende, wider dat hij twee groote Jonke na Balij had zien uijt„

„rusten, waar van hy onderrigt was d eene voor Jman Sarassa 'S Reekening,

en d’ andere voor hem Sarassa en Posthouder Fedder te samen in Comp:s,

beladen met Massooij Poetcemboes, Loeris, wit en br: bl: groff Lywaat en plat

staaf ijzer beide onder opsigt van Iman Sarassa Broeder, dat den berag

te orangkaij Gisser Maba ook Cobiaij gen:t met Jman Sarassa en Pos„

„houder Fedder in een broederlijke vriendschap Leefde, en dat door ge„

Seraftun

repte Fedder Zo aan Maba als Iman Fsja na welgevalle kruijt, Lood,

geweeren &=a verstrekt wierd Laatstelijk dat hij Hitarisa aan fedder ver„

„zogt had, om de vijandelijkheeden te staken, terwijl d’ Edele Heer Admiraal

dagelijks te verwagten was, dog dat fedder hem toegevoegd had ik heb met Jou„

nog den Admiraal niets te doen, en weet wat ik te doen, te laten en te Ban„

„da te verantwoorden heb, na aanteekening deeses, kreeg gewaagde Hitarisa

zijn afscheid met last direct na keffing te gaan en Een wakendoog te

houden op den berugte Maba alias Cobiaaij, zonder zig egter te Expon„

neeren aan de wellekeurige bedrijven van den Posthouder Fedder.

21: November wierd des Smorgens vroeg den wel Edele Gestr Heer Admi„

raal door de Regenten van kelang Lavicque en Assahoedij rapport gedaan

hoe dat op des eerstens orembaij overgekomen was, den Iman van kellibia

Djalaloedien