Transcriptie
Sondag
21.
hoop, hebbende laaten staapelen en niet vuur aansteeken, tot dat ze
geheel tot assche verteerd waren, gingen wij gezamentlijk na boord, ver„
„zeld van den nieuwen Orangkaija, kakiasang —
Het Anker 's nademiddags te half 6: uuren geligt zijnde, schepten
wij langs de wal de geheele Nagt door, tot
den 28: dito, des morgens te 4: uuren voor Lissabatta ten An„
„ker gekomen zijnde, begaven wij ons om seven uuren aan de
wal, alwaar reeds veele Alfoeren en Strand volkeren, bij den
anderen waaren, die ons tot aan het huijs van kimilaha verzelden.
Onder deeze Alsoeren waaren de Hoofden van de onder Lissabat„
„ta gehoorende Negorijen Roema Peloe, Roema waij, Roema
moeni en Laonge„
En aan deeze, zo wel als aan de strand volkeren van Lissabatta,
lieten wij door den taalkundigen Orangkaij van Bessij afvragen, wat
reeden zij hadden, om ze een adverzie voor den orangkaija Pattij
Latoe te betoonen en of zij ook iets ten zijnen Laste winsten in te
brengen:- op dit een en ander kregen we ten antwoord, dat Pattij Lao„
„ ti 's groot vader, als orangkaija van Lissabatta geweest zijnde, eens
m: zijn dronkenschap een Inlander van de Negorij moedwilliglijk.
vermoord hebbende, toen door de Comp: van daar met zijn geheele
familie is verbannen en zijn zoon off den vader van gemelde
Pattij Loetoe, t Bonoa verzonden geworden; dat deeze met
een Bonoak vrouw getrouwd zijnde, meerm: Pattij Latoe