Transcriptie
Bessij, in discours treedende over Felakahoe, en wegens het ont„
„vreemden van de seeven Goude slangen, door den Jongen Radja
van Cthij, zo betuijgden gem: Radja en Orangkaija, dat zulx de waar„
„heie was en al het geenePelakahoe ons daar van verhaale har„
wijl zulx in zijn huijs en in zijn Presentie gebeure was, toen den
Jongen Radja van Ethij die Leeven slangen van Kimilaha had
afgenomen, onder belofte te zullen maken, dat Pelakahoe van de
boeijm weeder ontslagen zoude worden; doch dat hij die slangen mae„
„de genoomen hebbende, Telakahoe egter niet van de Corre Corre
is ontslagen geworden.
Hier na lieten wij de volkeren van het wegorijtje Hatoewe bij ons
komen en maakte hun bekend, dat uwel Ed: Gestr: Groot Agtb:
hun Orangkaija kaisirie, als oud orangkaija ontslagen en weeder
tot Orangkaija van die Negorij aangesteld had, den Inlander
Pattij Haros, aan wien den Eerstgeteekende teevens, de voor hem
meede gegeevene Ack van Rotting ter hande stelde, ho
betuijden het volk eenpaeriglijk hunne volkoomen genoegen
met deeze schikking: waar na wij hem en het volk, uijt waam
van UwelEd: Gestr: Groot Achtb: aan recommandeerde, hun
niet met sComp„s vijanden /:als voor heen:/ meer te heulen,
Maar de Maatschappij getrouw te blijven en de orders van
den Commandant van Sawaij te observeeren, al het wel
zij beloofden getrouw te zullen na koomen
Des middags t 2: uuren nog geen tijding van Hatitingo
ook