Transcriptie
d
Weze
utter
ur
zoon
eel
toe„
t
237
5 15:
Onder de
J„r Cuijselijke Zaaken, bedeelen wij Uwe
hoog Edelheedens, dat de senghadjes van Lama„
deseng hadjes van Lama
Kura nog al Even traag
keijra op Solor, nog al Even traag zijn in het Leeveren
in het Leeveren van Zeevae„
rend Volk zijnde.
van Zeevaarend Volk, zijnde dit geheele Jaar niet
meer dan 12: stuks van daar alhier aangekoomen,
Wij Willen hoopen dat Uwe hoog Edelheedens aan
hoope Wij dat de door H: H.
E: aan hun geschreeve letteren
hun geschreevene Letteren /: die door het te rug blij„
„ven van het naar herwaards gedistineerd scheepje
bij Aan komst in ’t aanstaan„
niet ontfangen is :/ bij aankomst in ’t Aanstaande
de Jaar Wel eenig Andruk op
dezelve zal maaken.
Iaar Wel eenige Jndruk op hun zal maaken en Wij
een goed gevolg daar van moogen genieten.
5 16
Voor de ons toegesondene Pantiallang, zo wel,
dankbetuiging zo voor de
als Voor de Ontfangene Jnstructie voor de Kruijssers,
toegekondene pantjallang
betuigen Wij Uwe hoog Edelheedens onse Nedrige
als de ontfangene Instructie
Voor de kruijssers, hadde voor
dank, wij hadden reeds voor Ontfangst derzelver,
ontfangst van die, reeds.
in hoope van Uwe hoog Edelheedens gunstige Appro„
een bijzondere Jnstructie
vervaardigd en aan de kruijsbatie eene bijsondere Jnstructie voor de Kruijssers
vers mede gegeeven
opgesteld en hun meede gegeeven, om rig daar naar
te rigten, waar van wij de Eer gehad hebben bij
onsen Voorigen van den 14:' Iunij UWe hoog Edelhd.
Copia toe te zenden.
Daar het UWe hoog Edelheedens, behaagd
§. 17.
„ seer
heeft, bij Hoogst der zelver„ gerespecteerde missive
ons
8