closeTerug naar inventaris

Transcriptie

7

Van Banda den 17=en Maij 1690.

ons bijsonder behagen Contrarij uijtgevallen is, want

dat egter tot ons behagen

soo niet geschiet hij

wij in tegendeel seer verlegen soude zijn geweest, alsoo

in beijde de Castelen Nassau en belgica tot berginge

van zoodanige provisie geen de minste gelegentheijt

alsoo tot berginge van

provisie geen plaets

overig is

meer uijtvinden zij, ook lagen de pakhuijsjes der

nog op de buijten

buijten posten, voor het merengedeelte nog vol, sulx aldaeromtoiren

mede geen quantiteijt van jnportantie soude hebben

weten tebergen, maer of wel schoon om aengehaelde

niet Jegenstaende den

lagere prijs, is in dat

redenen, de prijs soo laeg genomen hebben als velen

graen geen vertier

konden, is den sleet tot nog van geen naem geweest,

buijten twijffel voortkomende om dat de vermogende

perkbesitters hun bij de overkomste der medeburger

alsoo de vermogende

buijten twijffel hun

Chialoepen, van een tamelijken voorraet hebben versorgt,

geprovideert hebben

_n

des niet twijffelen, of den sloet sal wel wackeren,

wanneer, is het doenlijk buijten veragtering van den vertier, den prijs zalmen

verhogen soo den vertier

den prijs ook sullen tragten eeniger maten te verhogen

wackert

maer of wij dan dit Iaer soo wel veel sullen konnen

dat egter dit zier

niet tegeloven is

quijt raken, als boven een Iaer sleet benodigen, is niet

wel te geloven, en waeromme als voren gesegt bij de

en waeromme geen

eijs daervan gedaen werd

thans afgaende p.r petitie daervan ook geen eijsch werd

gedaen; dese ende vorige prerogativen de bandase

burgerij