Transcriptie
8.
ted:
1
Van Banda den 17:' Maij 1690.
arax ketel beneffens de kusture der perken, seer gemackelijk gefranderijen kunnen
net geheel afgeschaft
kunnen waernemen, in groten afslag brengen, dog alsoe
werden
bemerct hebben, dat verscheyde perkeniers, bij de koop
hunner perken, geen branderijen gehad, maer na dato diverse zijn ingeslopen
ontwijffelbaer op eijgen believen hebben opgerigt, wantmen
bij de gehele Secretarije, geen de minste licentie geving=,
dien aengaende kanvoinden, soo hebben wij door den fiscael die door den fiscael en
gecommitt: zijn
—
nevens 2. gecommitteerdens alle de branderijen in dese
opgenomen
provintie Correct doen opnemen, en zijn bevonden te
bestaen in 21. p.s als
18. p.s op ’t hoge land
bestaende int volgende
getal
2. —. op p=lo aij en
1. —. op neira
Waervan er sedert den Iare 1670. gelijk gesegt op eijgen
zedert zyn er 6. op=
eijgen prive aangestelt
vrive, 6. sijn aengestelt, en onder welk laeste getal 4.
bevonden zijn, die geoordeelt wierden, om de schaersheijt
waer van 4. p.s
om redenen
—
van slaven, en weijnig vermogen vande besitters, wel
soude mogen werden gequiteert, immers ter tijd en wijle
wel zoude mogen
gequnteert werden
magtiger wierden, gelijk in margine bij 'tschriftelijk
rapport den fiscael S:r Caes, en gecommitteerdens
Concernerende dese Commissie kortelijk aengehaelt
staet