Van Banda den 17=e Maij 1640.

't geen ook de heer de haes staet, datw' benevens de vorenstaende Consideratien

wijkepig is geadviseert

d’ Ed: Heer de haes, bij missive van 23.en april ook

soodanig toegesonden, en wijdlopig hebben geadviseert,

om of het zijn Ed.e believen mogte, daerontrent eenige

waerop als nog bescheijt

afwagten

veranderinge te ordonneren, dat wij tot nog blijven

afwagten; maer om den perkenier van het ontijdig

afplucken der specerij vrugten, als een hoognodige zoeke

om het ontijdig afplucken

ders pecerijpaarvan

sijnde zoo haeft doenlijk af te suijden, hebben wij tot

te prevenieren

naerkominge van uEd: ho: agtb: bevelen, op den 14.en april

soo ist selve bij Edict

al met eenen deselve en een ieder in't bijzonder, bij edit

veeboden

scherpelijk verboden, in hare perken 'tsij inde ordinarij

klimtijd, off daer buijten egene nood, of noten, te mogen

„ deselve

plucken off latenplucken, bevorens„ door den boschrnagter

of de respective hoofden der buijten comtoiren, die tot

ten tij bevorens door den

bostwagter off opperhoof

den derbuijten Comtoiren Comoditeijt hier toe ook zijn aengestelt, sullen gevisiteert

zijn gevisiteert

en geoordeelt zijn of deselve volkomen gerijpt off hare

op zodanige pene

volle wasdom hebben, op verbeurtens van soodanige

boetens, en verdere Coirectie als het Copie placcaet

als Copia placcaet

hiernevens gaende sal kunnen verthonen, en waer op

sal konnen, vertonen

wij ook tot voorkominge van diergelijke krandileuse

handelingen, wel scherp gedencken te doen letten

insgelijx