Transcriptie
a
590.
Van Banda onder dato 17:' Maij 1690.
’t Eijland leeuwer Item
aotundag p=mo April 's' namiddags diverse Eijlanden als Couwer
meeruw &.a met sons: ondergang kregen ’t Eijland groot keij
int gesigt, en is de wind t' eenemael gaen leggen, sulx
desen nagt en
bndag den 2. d.o den gehelen dag in stilte hebben leggen drijven,
ontrent middernag, begon de wind sig weder te verheffen,
en harder dan te voren door te waien, soo dat
naendag 3. d.o, met het aenbreken van den dag voors: Eijland —
groot keij passeerden; tegens den avond wierd het land van
krouw van boven gesien, en waerom den stierman te
rade wierd, desen nagt en tot den morgen stond een bijlegger
te maken
dingsdag 4. d:o met het linneren vanden dage raed maekten
de seijlen wederom bij, ende passeerden ontrent de middag
met labber koeltje ’t Eijland wassier, kregen als doende
wind bod uijt het oosten, kort daerop door stilte, ende stroom
hard tegen, weshalven genoodsaekt waren de dregge te laten
vallen, en’t kenteren van’t stroom af te wagten
Wensdag 5. d:o s morgens ontrent 4. uuren ligten (alsoo
bevonden de stroom gekeutert, en wij deselve nu te baet
hadden) de dregge, en dreven zoo seetjes voort, tegen
tvallen vanden avond, quamen inde kuijl, dordinarij
ankerplaets
N11