closeTerug naar inventaris

Transcriptie

vrijdag

Van Banda onder dato 17:n Maij 1690.

daertoe alte seer waren beledigt, dat dan maer bij ons

soude komen, en daerover klagtig vallen, wanneer sij

haer regtveerdige straffen niet souden ontgaen; hierop

kregen wederom tot antwoord, selfs magtig genoeg te zijn

om hun partije te straffen, en wanneer sulx volbragt

hadden, ook wel te sullen bevredigen buijten de EComp.e en

alsoo den avond gevallen was zoo souden

14.e april s'morgens vroeg voors. orankaijen, deser

Negorije nogmaels naar gemelte kabroors, dewelke voort

laest oede aenseggen, dat op sulk bitsvinnig bescheijt haer met

anders, als voor stoute, assourante en onbevrees de

menschen, konden teboek stellen, en dat de EComp.e dese

kleijnagting, Jegenwoordig aen haer bewesen, tsijner tijd

wel soude betalen, soo mede dat haer nogmaels waer

schouden gem. wammeresen (by aldien met deselve niet

wilden bevredigen) telaten gaen voor het geen datse waren

en geen feytelijkheden aen te doen. naer verloop van

ontrent van een uur zijn de gesanten weder gekomen,

ons aendiende, ged=te Cabroors, volgens haer seggen,

eijndelijk geresolveert zijn, met derselver partije te willen

bevredigen, als wij konden maken dat haer de waerde

van 1700. rd.s tot straffe of boete ootlengen afbragten;

hiermede

129