Transcriptie
Van Banda onder dato 17:en Maij 1690.
vrijdag 20.en d.o met een stijve doorgaande koelte passeerden
Saturdag 22:en d.o s' morgens sagen ’t Eijland temmber, en quamen
ontrent 10. uuren voor een negorij, gelegen aanstrand, die
wel fatsoenelijk afgepaggert was, sulx wij meenden dit de
Negorij roemerij te zijn, waerop een schoot lieten doen, dog
quamen niemant af, maer een menigte van menschen
waren op strand, dewelke een prince slagge toonden, weshalven
ons schuijtje uijt deden setten, waermede naer land voer„
alwaer van diverse jnlanderen mmnnelijk wierd onthaelt;
vroeg haer dadelijk wat negorij het was, en of hier d’ordinaire
ankerplaets voor de Chialoepen hadden, op welk vragen
mij ten antwoord dienden, hier de negorij sovianij te zijn,
en dat voor de negorij roemeaij (leggende een groot uur
verder) moesten voor dreg komen, maekten haerlieden
wijders bekent, dat expres waren gekomen om eenige saken
haer betreffende, te verhandelen, en dat daerom morgen
ogtent vroeg op roemeaij mosten verschijnen, 'tgeen aannamen;
voeren als doen weder aanboort, en quamen tegens den avond,
voor geseijde negorij roemeaij ten anker, aanstonts
verscheen hier aan onse Chialoep de Jongste zoon vanden
drankaij misselelon, die ons verwelle komde en zeide
dat sijn vader geheel ziek was, wijders versogt dat met hem
naer land wilde varen, tgeen aannam, mede nemende
2.
133