Transcriptie
32.
Van Ternaten onder dato 10. Iulij 1695
dierwegen wel Ernstelijk deselve voorhoudende; dat
zij behoorden hare onderdanen door den Christelijken
wandel tot deugden aente moedigen, daer sij in
tegendeel deselve in alle souden en ongeregtigheden
voor gingen, op alle het welke zijn hoogh.t en gem.
Cap.n Laut, eenelijk quame te antwoorden, dat
sulx nu niet maer wel bevorens geschiet was, en zij
sig voortaen daer van zouden blijven onthouden,
waerbij hij vaandrig het voor dees tijd verblyven
liet, wanneer den Coning onderwijlen versoek deden
dat de volkeren vande negorij Manaren, ten
opsigte aldaer maer alle veertzien dagen een quam„
en oversulx de Iongheijt int wild liepen zijn
residentie mogte komen woonen 't gunt hij vendrig
zeijde zijn hoogh.t voor dees tijd niet konde accor„
deren, dog beloofde hem dat de EComp. inder tijd
op alles de vereijste ordres wel sullen stellen
waermede hij zoo het schijmt vernoegt en wel
te vreden was
inde morgenstond vertrekt den vendrig
8
Donderd: 13. d.
zaek na dat van den Coning van Cabrouwang
afscheijt genomen hadden, weder na boord.
Vrijd: 14. d.o smorgens ligteuw ons anker, en geraekten weder
Onderzeijl
Saturd: 15. d:
dese dagen laveerden wij nog onder het Eijlant Carkelan
Sondag 16. d.o
warenw ontrent d’ Eijlanden nanoesa, dog dorsten
maand: 17. d.o
deselve, vermits wij heel swaer weder hadden, niet
aandoen, staken dierhalven zeewaert in, met een
noord