closeTerug naar inventaris

Transcriptie

4.

3.

63

Zorijen, dat de door hun genomen vaartuigen met tin, ’t zij

te Palembang of hier worden wedergegeven, ter voorko„

„minge van de onaangenaamheden, die daar uit anders on„

„vermijdelijk zullen voortspruiten,

Ondertusschen zend ik ten teken van mijn zuiver

hart aan mijnen Vriend.

ellen vood ftuweel, en

ps. fijne Chitzen

Thamat

Geschreven in de Fortresse Milacca den 23. Mei 1787.

Aan den Koning van Slangenoor

Inleeding naur Geuwvonte

Ik heb mijnes Vriends brief, met zijnen Mastarat„

„ta mij toegezonden, wel ontvangen, en het ten, door hem

aangebrugt, tegen den gestipuleerden prijs betaald.

schoon het betuigd onvermogen van mijnen Vriend om de

Lininzamelaars behulpzaam te zijn of hun te ondersteunen

kunne verklaaring dat zij zonder zoodanige hulpe dat mit

„neraal onmogelijk verder kunnen vergaderen, en hunne

uitwijking van slangenoor wegens hunne armoede niear

Rombouw en Pahan mij zeer leet zijn, ik kan egten, om

redenen bij mijnen voorigen brief aan mijnen Vriend

gemeld, mijnen Vriend met geen geld gerieven, hoe zeer ik

anders genegen ben, om mijnen Vriend, zoo lange hij het

met de Compagnie gesloten Contract stipt onderhoudt en

opregte blijken van trouwe en verkleefdheid aan de

Compagnie geeft, te gemoed te komen.

De