closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Terwijl ik uit de redeneering bij den gemelden brief van Diederhou

besluiten moet, dat hem de opligting van sulthan Moeda niet dit

„ficiel toeschijnt, dewijl hij bij kans van alle de Levaeers gehaat worde

wegens de knevelarijen en wreedheden, die hij pleegt, bevoorende veelen

der gegoedsten van hetgene zij bezitten, en doende alle de geren

krissen, die zig tegen hun verzetten.

Dit is het eerste beregjt niet, hetwelk mij van zijn ordeugend caras

„ter gezonden wordt. maar ik heb meermaalen een zwart register

daar van ontmoet in de brieven van de respective Commandanten der

zelfs is hij gesuspecteerd s' Konings eenig„

Levasche Bezetting.

„sten zoon, en na denzelven ook den kroonprins, door vergift

te hebben doen ombrengen, op dat hem niemand in den weg mogte

zijn om den troon te beklimmen, wanneer de stokoude Koning

Sterft. Neemt men nu daarenboven in aanmerking, dat zij

„ne successie in het opperbewend veele moeijelijkheden aan de Com„

„pagnie zal kunnen brouwen, en haar mogelijk noodzaaken

om de Bezetting te Leva als ommit in te trekken, zoo mog

men haar volkomen geregtigd agten, om hem, gelijk door de

meergemelden Vaandrig Diederhoven geproponeerd wordt, van daar

te verwijderen

Niets komt mij tot de onderneeming van het zalve gebuikt

„ter en efficatieuser voor, dan uwer wel- Edele Groot-Agtb. bij„

„stand. Ik verzoek derhalven dat uwe wel-Edele Groot-

Agtb. een van de hier zijnde 's Lands schepen naar Peva geleve

te zenden, en dies Commandant last te geeven, om

Eerstelijk, bij arrivement ginder, audientie bij den Konia

in de Rijksgrooten te laaten vraagen, ten eende met denkelde

in