closeTerug naar inventaris

Transcriptie

sijnde, kan den Commissaris in haare h:

Ed=ns name vrijmoedigh als nog seggen, datter

zijn die den Heer gouverneur Willem van Zijll

tot haar voordeel alvrij wat wijs weten te

maacken, zijnde ons ook niet onbekendt,

onder wat mom aansight oock schuijlen

moghten, gelijck in 't aanwesen vande

commiss=s en bij gevoeghde tot de Commissie

den toedraght, van allen in 'tgemeijn en ijder

in ’t bijsonder als tot leetwesen genoegh

gebleecken heeft, en waer 'er geen gebreck

van stoffe geweest, van kundigh omtrent

dese gewesten, daar hadde noodtsakelijck meest

een afgemeene verschansinge ende verschickkinge

voor het waar belangh der E: Comp=s behooren

te geschieden, dogh aghten toen ter tijd nogh

een nood saacke niet dien oude riemen

die men aldaer had, hoedanigh die dan oock

waren, het genoeghsaam redloos vaartuijgh

voor te laten roeijen, maar siende en

bespeurende de sluixe en averechte gangen,

en wijsen van doen van sommige, en

alhier in Amboina wel stoffe, vindende,

moghte het wel gebeuren, dat tot het

noodigh besluijt als nogh, moghten

komen

p

115