closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Van Bantam onder dato 22:' Iunij 1729.

waar toe sijn majesteijt nu gelegendheijt hadde

in't uijtzenden van sijn vaartuijgen benevens

de veerman en de suip, die van alles genoegsaam

voorsien, en in staat waren om met gelijke

magt een hoop onervare bij een gerotte vaga„

bouden aff te keeren, ingevalle deselve al eerst

de stontheijt mogten hebben de onse off die van

sijn majesteijt aan te doen, het gunt sijn E:

den rijxbestierder versogt den sultkan eens

met ernst te willen voorhouden om te besien

off zijn majesteijt daar door van voorsz: sijn

versoek niet te diverteeren en te beweegen

zoude weesen, desselvs en voorsz: comp:s vaar„

tuijgen maar voor aff te laten vertrecken;

het welke de gesamentlijke pangerangs leijden

niet te gelooven, dog namen egter aan het

selve kunnen meester onder genegen weder„

„groete van den gesaghebber voor te dragen, en

wanneer sulx wilde slagen is goedgevonden

en beslooten mitsgaders tot wederzijds narigt

vastgesteld. Dat met believen van den

zultkan gedagte vaartuijgen van hier eerst

direct stevenen soude na het eijland Toenda

ma

off Poulo Babi, en van daar oversteeken„ waaar

de