closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Van Bantam onder dato 31:e auug:s 1729.

Den relatant segt te huijs te hooren op Samarang

van waar, dat hij nu drie Iaren ontrent geleden

met sijn vrouw genaamt Siboeang als passagier

p=r inlands vaartuijg zijnde conting groot 12.

cojangs off lasten toebehorende den maleijer in

name nachoda Boeijok bemand met seven

zijner landslieden vertrokken is na ’t eijland

Tringano gelegen ongevaer 30. mijlen beoosten

Johoor op de maleijdse cust.

Dat hij als passagier voor sijn aandeel in

dat vaartuijg gehad heeft drie cojangs rijs, 5.

picols Javaanse tabacq, en 15. cattijs am„

„phioen, mitsgaders, dat het selve verder ins„

gelijx met rijs en diergelijken tabacq beladen

is geweest, soo van den anachoda voormeld

als andere: vervolgens, dat hij na een reijse

van 21. etmaal gehad te hebben tot Tringano

gemeld behouden is gearriveerd met sijn vrouw

en de voorsz: manschap: alwaar dat hij zijn

voor aangehaalde handelwharen ten genoegen

met voordeel verkogt hebbende drie Iaren is

verbleven tot het inkopen van parthij Sawala

off Tipangs, zijnde een seker strand gewasch

bij de Chineesen gewild, om onder haar zouppen

gekookt.

215