closeTerug naar inventaris

Transcriptie

217.

Van Amboina, onderdato 27.' 7ber: 1742.

wel weete gevraagd; om wat reeden ik gesuspendeert

weerd, dog ben op een fatale wijse de Vergadering

uit gejaagt (door den predicant die van syn plaets

in Jurie op is gereesen, en mij tot aan de deur van de

terkesamen heefd vervolgd, my wanneer ik buijten de

deur wastre roopende het is om u anigehoor

saamhyt dog syn Eerw: pan mij met aan zoonen, gerig„

tigt te syn om mij sulke beveelen die niets om het

lijff. hebben te geeven

En bij gevolg heefd men mij ten onregt van onge„

hoorsaamhit beschuldigt want daar geen wet

is is ook geen overtreding, dat sin Eerw: verder

segt dat ik luydsheels hebbe geschreuwt en gedrijgt

mij bij den E: agtb: raed van Politie te sullen ver

voegen en een klaren gemaakt heb even op ik in

een taphuijs was, daar op antwoord den anderge„

teekend, dat hy uyt de Camer uijtgejaagt synde

hard op heefd gesegd, dat wil iken mij reden

wijgerde te geeven van so een gedoente ik dan

genoodsaakt tou sijn mijn beklag aan den 8:

agtb: Raad van palitie te doen, die haar van

sulk een behandeling wel reden sou Eijschen

verder seide ik dat dit waarlijk een slegte

te compens was voort net dat ik had soeken

aan Godshuijs toe te brengen insonderheit

met de Cathechisatie die ik tweemaalte week

aan mijn huis wield en dit noemt men in't Extract

schreuwende worrende, en als of men in een

taphuijs was weggaan wat belangt in het geen

in't laaste Extract van den 10:o 7ber: vermeld

word bekent den ondergetekende soo voor

gevallen tesyn met dese sedege verantwoor„

diige neemt den ondergetekende sig ten over

vloede gestuyvert te hebben, bid derhalven dat

het uE: agtb: sal gelieven desaak in overweging

te neemen of hier om een suspens verdient

hebben dan niet, welk laaste bevonden synde,

den ondergeteekende sig met alle Eerbiedigh=t

beveel in UE: agtb: gunste en bescherming

waarmedejn deer heefd van sg met veel

hoog agting tenoeme /: onderstond:/ wel

Ed: agtb: heer en heeren /lager:/ uE: agtb:s gehoor

Jurtie onderdaan en dienaar ik alles

w„s geteekend:/ Gerardus verbeet„

maar