closeTerug naar inventaris

Transcriptie

145:

ruch doen geven, en daar mede die negorien dan snagts weder verlaetende;

Den 4: op haeija en den 6: op amaheij alles in goeden ruste en eenigheijt bevonden,

dogh snamiddags op hoealooij: arriveerende, dat aldaar de voorjaerige defferen„

„ten tussen /. die doenmaels uijtgeweeken, thans werder afgekomene ./. negories

volkeren met hunne orangkaija, nogh al levendigh waeren, en door generaele

klagtten over dese en geene onordentelijkheeden„ onteringen van zelfs swangere

vrouwen. En wat verders doenmaeks hunne klachten al meer geweest zijn,

wel onversoenlijk of niet te redresseeren schenen, dan door dien orangkaijd./. op al„

lereijs, en declaratie van andersints liever elders een beeteren schuijl plaatse

te willen zoeken ./. buijten gezach te stellen: Indiervoegen ./. zulks met advijs

van raade dan goed hebbende gevonden ./. denselven ook zijn rattang heb doen over„

„geeven, en ’t gezach provisioneel gedemandeert gelaeten, aan de orangtous die

herwaards gerenvoijeert heb, met hun voordracht van eenen salrita, die na

aangave daar toe geregtigheijt en bij alle volkeren zoo zeer aangenaam waeren

dat ’t wel scheen, of den rust dier negorie, alleen van dies verkiesing, als

deperdeerende, zoude moeten wesen: waarom dan nae vereijste recommandatie

daar toe en ten bevordering van de min reeds door die onderlingen disputen

te lang verwaarloosde sComp:s diensten, savonds weder van daar ver„

„trocken en

Maendagh den 7: svoormidd:s in ’t fort duursteede op saparoua aankomende

aldaar alles in goeden staat, en in ’t gemeen zonder differenten, tusschen

de onder dat district huijshoudende Jnlandse regenten bevonde alhoewel ’t

nogthans waere, dat sanderendaagt ter vergadering voorquame een klachte

van drie gemeene ingesetenen uijt de negorij tiouw, dat den aldaar zijnde pat„

„tij Lourens Adriaansz: en den tweede stem, zich aan afgoderij ./. door ’t vieren

in een ten hunne negorije afgelegen baleumtie, van een mij vertoond beeltje,

voorsien en omhangen met eenigh poppe goed, en diverse snorre pijpen:/. zou„

„den hebben schuldig gemaakt. ’t welk mij om ’t belang der zoeke, een lok

„tigh onderzoek veroorsaakte: vermits ten eenen bleeke, dat al dat goe„

„dje wel aldaar gevonden: dogh niets door wien ’t zelve bij den an„

„deren geroept, en aldaar gebracht waere. En ’t een en ander mij zoo wild

als onnosel voorqeuame, dat genigh mens, ’t ongelijk koste doen, daar toe

instaat te durven tauxeren, maar directe op de eerste gezicht genoodsaakt

ben:

ttig

4

ag

ges

6t

15

u

8

7