Transcriptie
8„
on
eto
Hug
zo mede van de winst
op een partijse rijst
mtzent de adsistentie
van transche schepen zal
de order geobserveerd wo
„den
ook ten aanzien van krijgs.
„gevangenen
Waarom men eenige Engel„
„sche brieven heeft overge
„zonder
Naar de bekomen elucidatie we
„gens de aanhaaling van vijande
lijke goederen zal men zig voor„
„taan rigten
67
voor de Fransche Vloot gezonden zyjn, ter dispositie van uwe Hoog
Edelheden, der Hoofdplaatze bij Factuur aan te rekenen, benevens de
als gezegd verstrekte contanten ter somme van sp. raalen 7076. 27/28.
ende berekende winst op de van drie chineeschen overgenomen en
in het gemelde schip de Ionge Hugo geladen 768000.—. lb ryst, ten
bedraagen van rds. 4944.—. waar voor de Winstrekening bij de
negotie-boeken deezes Gouvernements gecrediteerd is.
§ 109 Wij bedanken Uwer Hoog-Edelheden zer nedrig voor de
opheldering van Hoog derzelver intentie met de ons bij geeerde mis„
„sive van den 13 Juli 1781. gegeven ordre om aan de Franschen
des noods zoo veel bij stand en hulp te verleenen, als met billijkheid
en zonder eigen prejudicie zoude kunnen worden gevergd, dat zy naa„
„melijk niet op Particulieren geappliceerd, maar de gemelde adsistentie
bijzonder met contanten, eenelijk bewezen moet worden ten dienste
van den koning of van Deszelfs Ministers in deeze gewesten, en
„naar
zullen ons daar van „ voortaan reguleeren, verhoopende op dien grond
dat de bewezen hulpe aan ’s konings Vloot en de schepen uit dezelve
die hier zijn aangekomen gunstiglijk zal worden geapprobeerd
§ 110 Omtrent persoonen die naar de wet des oorlogs als krijgs„
„gevangenen moeten aangehouden, dog uit eenige bijzondere Considera
„tien in zijheid gesteld worden, zullen wi mede in agt neemen Uwe
Hoog Edelheden geeerde remarque bij missive van den 1 October 1567.
§ 111 Bi de meesten van de Engelschen brieven, die wij geopend
en vervolgens aan uwe Hoog Edelheden gezonden hebben, im„
„portante Wissels goedgevonden zijnde, met welker aanhouding
wij vermeenden den vijand schade te kunnen toebrengen, hebben
wijze uit dien hoofde niet willen te rug geeen, gelijk het anders
geschied zoude weezen
§§ 112: Wij hebben het Placaat Hunner Hoogmogende
van den 26 Januarij 1781 en de Instructie voor de Capiteins enz.
van