closeTerug naar inventaris

Transcriptie

He

ren en

102

Bi det aankomde kiersten hede van het Mansche Oorlegs

pfregat la Pourvoijeuse en de Sloep Sunda op den 21 Augustus

en 5 Senvember laastleden, hebben wij de eere gehadt van te

ontvangen uwer Wel Ed zeer geagte brieven van den 11 Maij

25 en 29 Iuli bevoorens, met derzelver bijlaagen. En be

„dienen ons van de gelegenheijd, dat het fregat te rug keert

om daar op pligtschuldig te andwoorden

Onzen gantschen voorraad van maasthouten, bestaande

in 40.- p„s hebben wij den Ridder de Fromelen Commandant

van la Lourvoijeuse, ten dienste van de Frunsche vloot aange„

„boden

Maar alzoo zijn Ed: niet meer dan 25.– p„s genoomen heeft

en het buiten apparentie is dat wij hier gelegendheid vinden

zullen om de overige 15.-, beneevens nog eenigen uit de

partij, die wij in de maand Ianuari of Februari hoo„

„pen de erlangen, naar de gemelde vloot of uwer VelEd:

Gouvernement te bezorgen, ten zij door den Heer Rideler

de suffien, dan wel door de Edele Hooge Indische Regeering,

een schip daar toe geprojecteerd wordt hebben wij aan

Hoogh dezelve in bedenking gegeeven of miet een Comp:s

Schip herwaarts zoude kunnen gezonden worden, ten

einde de meergemelde vloot die om maasthouten

verleggen was, daar meede spoedig te gerieven ter„

wijl wi in de onzekkerheid, of dit wel mogelijk zal zijn

en eentijd dat men te Batavia geen genoegzaame man„

„schappen heeft om Comp„s Oorlogh schepen zelfs naar

behooren te bemannen uwer wel Ed verzoeken den Heer

de suisten daar van te derissigen, en zijn Ed de beweegen

„van een

om ons een groot schip te voorzien, dat zoo wi inmiddens

een van Batavia merten gekreegen en met masthouten

belaaden hebben hetzelve op zijne reise zoude kunnen as„

corteeren,