closeTerug naar inventaris

Transcriptie

7

vrugtdragende en aanplanting van het manqueerend

Jong geboompte, dienvolgende men het in a:o 1782: ge

bragt zag op.

180595 vrugtdragende en

198275: halff wassen en Jonge boomen, d’eerste beneden

en laaste booven de bepaaling, dan daar als een Na„

tuurlijk gevolg d eerste door de laaste in den tijdstande

gesuppleert te worden zo wierd in a„o 1783: bij den opneem en be„

schrijving der Nagul bossen het vrugtdragend geboompte bevonden te

bestaan in 207174: en het halff wassen met het jong geboompte in

128496: d’eerste dus 7174: booven en laaste wel 51804: beneeden de

bepaaling, dog het volgende jaar 1784: bragt daar in weeder door

een langdurige droogte en Hitte een vrij groot decressemeni„

Terwijl mils het uijtsterven het vrugt geeven geboompte waar

3505: de bepaaling surpasseerde en het halff wassem„ Jonge weede„

68561: afgenomen was zo dat er van de Eerste maar getelden

gevonden waaren 203505: en de laaste 111739: intussen men de

Beveelen Hunner Hoog Edelens niet heeft kunnen off moogen Eic

cuteeren aangezien het Een reukeloos bestaan soude zijn bij binne

en buijtenlandse onluste, de gemoederen van den Jnlander van

wien men assistentie nodig heeft, door gewaagd hardmia

„del te verwijderen waar toe dus Een gelukiger tijd stipt

dient afgewagt te worden.

§ 12.

om het geboompte op de bepaaling te houden is er geen

ander middel uijttevinden dan hier voorengewaagde

Extirpatie van het overtallig vrugtdragenden aan„

planting van Jonge boomen, 't geen den Datijhouder„

terwijl men niet anders kan, zig wel, zal dienen te

getroosten, schoon het voor den armen Jnlander Een

bij na onoverkomelijke saak aan een continueele

arbeid

moeten aanbeveelen, en wij zaa„

„gen dus ongaare dat het getal

der boomen niet alleen met 2063:

was vermeerdert, maak voornament„

lijk dat de vreugtdragende met

5012: waaren geaugmenteert, ter

wijl wij hopen dat een vriende„

lijke ommegang met de jnlanders

hun zal aanzetten om zig die

zaak te getroosten.

Wy hebben bij onse Generale missive

van den Jaare 1781:§ 20: reeds

genoegzaam te kennen gegeeven

dat wij alle middelen niet eeven

geschikt oordeelen om de Datijhou„

„ders daar toe te brengen, dat zij

voor ieder boom, die vrugt

begint te geeven weeder een an„

der vreugdragende uit zouden

roeijen

on

de vai

heeft

het a

„dene

da

do

de

dan

ge

af„

arbei

off h

geres

legt

aan