closeTerug naar inventaris

Transcriptie

21

smorgens aanboord de gezagvoerders van de Chaloup de Batavier, en Pan„

„tjalling de victoria Pieter Meijne en Ian Lievense, den wel Edele Gestr:

Heer Admiraal rapport doende dat zij op de rase geen ontmoetingen had„

den gehaden op der selver Bodems niets te kwaad was,

Den wel Ed: Gestr: Heer Admiraal op Cava, Nonalij en Lissabatta g’informeert

zynde dat onaangezien de toegepaste kastijdengen in A=s p:s aan die van Saleman„

dezelve alweeder en gestadig hen op houden met het plegen van vijandelijkhee„

den gelijk veele derselve nen hadden schuldig gemaakt aan de hier voorwaards

gementioneerde moord van van der Heer, Cooning en drie Christen Bonoers

en dat de Hoofden der vier laatstgem: ontsielde menschen in die negorij zou„

de zijn geborgen, ook dat zy lieden:/ of: /. die der Neekoese Parthij met nog eenige

uijtgeweekene van Suwaij en Hatoe E: Een Mahoelij toegerust en de Papoen

die Jongst te Bouro, Amblauw en aan ’t agterland van Manipa hunne Mard

en roverijen gepleegd verseld haaden, en dat zij boven dien hen verklaard hadden

zig niet onder de Comp: te zullen submitteeren vond zijn wel Ed: Gestr: goed

om deselve het stropen te beletten hen te doen gevoelen de magt van ’sComp:s wa„

penen, de vloot dan met een voordeelige wind tot af en aan de hoek van krage„

vordert zijnde, liet zijn Edele des smorgens om 10: uuren Appel slaan, en

vergaderden ter stond de Militairen, onder derselver respective officieren niet

de kleine ovembaijen rondom de Admiraals Cortorre, wanneer Zijn wel Ed:

Gestr: den Lieutenant Berner als hoofd der Militairen ordonneerde Rivie

ren Kra, weijloeloe en wejoeta te visiteeren en ’t geene daar in vonden

te vernielen, voorts om op Soleman aan te vallen en bij tegenstand niets te

verschoonen dan eenlyk de vrouwen en kinderen, waar op den Lietenant Ber

ner met zijne krijgs vloot vertrok, terwijl de Hongij vloot met een N: lij„

ke wind voortzeilde, en kwam omtrent Een uur op de middag aan boord van de

Cortorre Bonoa den presente Radja van Sakai, zijne opwagting maken,

bij den wel Edele Gestr: Heer Admiraal, zijn Edele bekentmakende dat den

Alphoers Radja van de Negorij Roemasokal overleeden en den orangkaij van

Passanea gevtugt was, dat den laatsten hem met de Hatileneesen welkena

't verwoesten hunner Negory door de Papoen met derselver oude of gedimo„

veerde orangkaij Folijn hun oude plaats hadden verlaten aan de rivier

Parpoetij had neder gezet, voorts dat in ’t generaal de verdeeltheeiden der

Noord