Transcriptie
283
d'wagt in het Hoornwerk, en hoe Schielijk op den 7: April
reeds rapport deed dat van het salut kruijt eene kwanti„
„teijt van 2500: lb: onbequaam geworden was, deese voor„
geeving is zeeker onwaar geweest, terwijl bij de proeff„
neeming nog gevonden is, twee Honderd ponden dien
nog tusschen de 40: en 50: voeten geslagen hebben, dus zee„
„ker verondersteld zal hebben dat waar het geleegen
heeft, alle moest bedorven zijn.
Bij het in zee werpen van eend kwantiteijt van 2300: lb:
kragteloos buskruijt, zo is hem strik op twee differente
reyse afgevraagt, in presentie van d’ gantsche Commissie
of 'er nog onbequaam buskruijt onder zijne admini„
„stratie was, waar op repliceerden van neen, met bij„
„voeging alte het resteerende goed was.
Na deise in zee werping, zo heeft den teekenaar uw
uwel Ed: Gestr: Groot Agtb: te kennen gegeven dat 'er nog
wil 6000: lb: onbequaam buskruijt, was en indien strik
zulk nog niet bekent gemaakt had, dat ik het deide.
Op het ingediend Berigt van den h=t Strik op den 15:
April, waar in hijt zijne bedugtheid wegens de vogtige
legging, omsigtig en voorsigtige handelwijse, bij brengt
en dat er geene meer lugt in de huijte wagt ingebragt
kan worden dan door de deuren en vensters.
zo repliceere het volgende en betuijge dat gem: gebouw
niet waterpas met de grond gelijk legt, zo als voorge„
geeven woord maar dat zulx zo schijnd door er wat te
veel grond is voorgekragt, en dat de reegen nog nooijt zo
strek geweest dat er eenige is ingedrongen, door de
deuren en vensters, dat wel door de openinge tot in
d’ sponning