closeTerug naar inventaris

Transcriptie

overrompeld en gem: Iman Sarassa gevangen genomen wierd. —:

Dat zig ruist te dier tijd op Tanoenoe in het huijs van Radja Ethij

had bevonden, de zuster van bovengem: kimilaha van Lissabatha,

wiens tante getrouwt zijnde met den ouden Radja van Ethij,

t Tanoenoe meede was gebleeven, en deese vrouw als meede

geparanteerd zijnde aan Lelakahoe en voor heen meerm: Leeven goude

slangen wel meer gesien en herkend hebbende, deselve aan Pela„

„kahoe toe te behooren, had bij haar te rug komst te Lessabat„

„ta en vervolgens te Nonialij hier van, aan hem Pelakahoe

en kimilaha kennis gegeeven.

Versoekende meerm: Pelakahoe zeer instantig, dat van deese gouver

slangen, zo wel bij den Radja van Sawaij als bij den Radja van

Ethij, nader onderzoek mag gedaan worden, ten einde te koomen

overtuigd worden, dat hij niets dan de waarheid gesegd had; zeg„

„gende wijders, deselve als een relicque aan zijne vooronders, die

altoos het gebied over de Alfoeren van Sapalewa gevoerd hebben, toe

te behooren, met beede, zo deselve in wesen en bij den Radja van

Ahij mogte te vinden zijn, te mogen te rug erlangen.

Wij vroegen den meerm: Pelakahoe en zijne oudstens almeede, of

er op de in het gepasseerde Jaar gehoudene Sanirie ke Laumahoe,

ook van zijn volk of die onder de rivier Sapalewa behoorden

aldaar

15: