closeTerug naar inventaris

Transcriptie

dat de specerij boomen staan; weshalven wij geen mogelijkheid

ziende om er in deese west mousson bij te konnen koomen, ons

weeder naar het zee strand begaven:

Des nademiddags circa 4: uuren kwamen de na Nakahela

uijtgezondene Alsoeren met onse Inlanders, meede bringende 24:

bossen met sakken en bladen van Egte Nooten boomen, waar aan

de vrugten Nog hangen, vervolgens kwamen ook den orangkaija

van Besfij met de Alhoeren die na de kant van Moelatti

zijn afgezonden, brengende 44: bossen mit satken en bladen van

Egte Nagul Boomen, waar aan een weinig Nagulen hangen,

zijnde volgens hun zeggen de vrugten nog niet geheel uijtgeko„

„men: volgens bekentenis van den orangkaija van Besfij en

onse Inlanders, zijn de wegen naar derwaards zeer moeijelijk,

door de hooge rotzige gebergtens, dog dat 'er aan de kant van

Nakahela, Noekoehaija en Maloang, zeer veele Noo„

„ten boomen staan, gelijk ook aan de west kant, op Moe„

„latti, alwaar zeer veele Nagul boomen zijn, en die zij door

de ontoegangkelijke weegen, op de rotzen en in de valijen niet wat

konde na tellen, verzeekerende zij wijders, dat 'er ook zeer

veele wilde noote boomen, in die bossen waren, waar aan

nog geene vrugten hangen.

wij beschonken de Alsooren welke ons deese nooten en Na„

„gul takken en dies vrugten hebben aangebragt, reijkelijk

net Arak en met de door uwelEd Gestr: Groot Agtb: aan

ons meede gegeevene koraalen en silvere Nieuwe dubbeltjis,

en wij vroegen aan Pelakahoe, of hij geneegen is, mede was

Ambor

3 3