closeTerug naar inventaris

Transcriptie

N=o 14

562:

562:

240

Aan Den Wel Edelen Agtbaren Heere

Van Cerias Janiszoon Maga;

Gouverneur en directeur deeser Provintie

Wel Edelen Agwaren Heere.

Bij de laaste Sitting door uwel Edele Agtbaren aan ons opgedragen

sijnde, om te dienen van onse Consideratien, in hoe verre de in dit Gouvernement

aan handen sijnde waepens toerijkende bevonden, en of daar omtrent geene meer

dan Recele benodigtheid plaats vint in welk geval dan Eene te rug sending naer

Indias Hoofdplaatse soude kunnen geschieden om daar door soo veel mogelijke

alle overtollige en onnodige Restanten te verminderen.

Soo is dat de teekenaaren nagegaan hebbende de Restanten soo van de wa„

penkamer onder ult:o aug:o des vergange Iaars en den Aanbreng in deesen Iaare

het geen te samen beloopt Een quantiteit van

p:s Snaphaanen

houwers, waar onder die onder de naam van boshouwers bekent begreepen sijn

Dit nu gereekent in Reserve te weesen, buijten die onder de militie, soo hier op

’t hoofd, als verdere buijten Comptoiren in gebruik sijnde wijl die bij de Burgerij en op de

vaarthuijgen g’Emploijeert worden onder dit Restant behooren.

Dit getal is voor het dagelijks gebruik volkomen voldoende en indien men

verseekert was dat geen ongeleegen theeden sig souden op doen en men dan een tijdig

ontset, altoos verseekert kan zijn, wanneer eene algemeene waepening vereischt word

konde seeker een parthij van dien wel gemist worden, dog dit eens onverhoopt

voorkomende, soude men nog niet eens in staat weesen, om met de tegenwoordige

aan handen sijnde parthijen het nodige Ia selfs een gedeelte van dien tot eenige

Defengie te versien, voor aldaar men slegts, van eenige weinige en nog seer gebrekki„

„ge bequaame ambagts gesellen voorsien is, die soodra eenige Reparatie van belang

moet geschieden het selve maar ten halven konnen doen, en door het veele werk het

eene qualijk gedaan, ’t andere weederom moeten Repareeren, sijnde sonder tus„

sen poosen op de waepenkamer, dagelijks soo van ’t hoofd Comptoir, als verdere

posten, 20: â 30: geweeren, die Reparatie vereijsschen, en waar voor dan weder

bequaam