Transcriptie
den 10 maart 1788.
alle welke vectualien wij onvermoogend geweest zijn Malacca„
aan te reekenen, om dat ons van geene factuur of noutien
voorsien vonden, en wijl wij ons dienaan
ande dus ook
buiten staat bevinden
om te beslissen of alles behoorlijk
aldaar is afgeleeverd, zoo gebruiken wij de vrijheid t
zelve ter geeende dispositie van Uw Hoog Edelheedens
Bataviawaands te Zenden
Ook solliciteeren wij onderdaaniglijk om doen uwe Hoog
Edelheeden grooter goedheid te moegen werden voorsien, mets
zoodaanige equipage goederen, als wij de vrijheid neemen
te vraagen, bij t deese in alleneerbied bij gevoagde extra eischje
hebbende de Pantjallang de Ian voornaamentlijk aan
Zeilen een groot gebrek. —
De groote meenigte Zeeroovers welke het Vaarwaater om
deesen oort thans zeer onveelig, mitsgaders de beweegingen
welke radja Aij op de Eijlanden maakt, hebben ons ver„
pligt om de Pantjallangs de Tan en de Valkenaar,
alhier tot het aanstaande nagaan aan te houden, ten
einde steeds voor alle nadeelige en treprises vooreerst
gedekt te weesen, en daar de Worm deese Kieltjes bij
aanhoudendheid door knaagd en t echten niet zonder
Vaartuigen wel te stellen is; zoo versoeken wij ook„
moedig dat deeze Kieltjes door anderen moogen ver„
koomen, deeze niet ge„
vangen werden
heel en al door de worm, doorboond, werden. —
Laatstelijk gebruiken wij de vrijheid dieze nog te laa„
zwaarte
aan
„ten verzeld gaan van 60 realen stofgoud, blijkens fac„
„tuur in gelde bedraagende ƒ 1754: 3: en zouden wij
wel meer van dit metaal Uwe Hoog Edelheedens hebben
kunnen aanpresenteeren in dien onse cas zulks had
gepermitteerd
O
3