closeTerug naar inventaris

Transcriptie

25.2

aan ’t opperhoofd en welke missive wij de Eere hebbe

uwe Hoog Edelheedens hier bij in Copia aan te bieden

in neemen de vrijheijd ons Eerbiedig daar aan te reffe„

„reeren zijnde gedagte Pantjallang door stelte en

teegen stroom hier voorbij geraakt en op de Rcheede

van P=o Noesa ten Eijlande Rottij ten anker gekoomen

wij kunnen niet begrijpen hoe gedagte vaandrig

zo eene roekeloose onderneeming met zulk een

kleijn vaartuijgse daar zij zig Naauwelijks in

konde roeren heeft duerven doen, daer hem niet on„

=bekend was /:wijl hij in vroeger zijden meer op Coort

=gelyke Expeditien geweest is/ wat volkeren het

zijn, en hoe zij zig in geval van attacq te weer

stellen; te meer daar die vaartuijgen reeds onder„

zeijl waaren en op geen rheede Laagen dat men

anders zoude kunnen veronderstellen de, meeste dier

manschappen aande wal konde zijn, en zig dan ook

eer met de vlugt zoeken te hedden als zig gevangen

te laaten neemen.

voor ’t teegenswoordige niets uwe Hoog Edelhee„

=dens Hooge attentie waardig te bedeelen, verleven

wij ons met die pschuldig ontzag en Eerbied te noemen

/:onderstond:/ Hoog Edelen Groot Achttaaren gestrengen wijd ge„

=biedenden Heere en WelEdele Gestrenge Heeren! /:Lager:/

uwe hoog Edelhds onderdaanigste en zeer gehoors-aa„

„me Dienaeren /:was geteekend:

W: