closeTerug naar inventaris

Transcriptie

205

heeft laaten beweegen om onze vriend genoegen te geeven

op de vraag van onzen vriend wat wy oordeelen best

te weezen tot tegen gang van het gemelde smokkelwerk diert

tot antwoord, dat de Compagnie wel vaartuigen maar Peran

kan zenden om de Rrukgaten te bezetten dog dut weinig

zal helpen, deweje Comps vaartuigen niet zoo na onder de

wal kunnen komen dat zy de kleene praauwtjes kunnen

waarneemen, die langs dezelve bij nagt passeeren, en dat wy

overzulks niets dienstiger oordeelen, dan dat onze vrund

en zijne Rijksgrootengendien zy het wel met de Compagnie

meenen, en tot preventie van ongelegentheden toonen willen

dat zy den flaudistinen tin vervoer niet voorstaan, nog

daar in particepeeren door vertrouwde perzoonen laaten

onderzoeken wiede genen zijn die daar omtrent zoo wel

aan de Compagnie als aan onzen vreend nadeel toebren„

„gen en door welke Canaalen het zelve geschiedt, ten einde

de schuldigingt zij op de daad betrapt of door andere vol„

„doende bewijzen overtuigd, voorbeeldelijk te straffen en

daar door eén iegelijk afteschrikken van in hun voet„

„stappen te treeden want, daar zonder strenge straf„

„oeffeningen de Smokkelzugt van de Prasche ingezetenen

niet zal kunnen worden uitgedoofd, is het immers beter

dat eenigen van dezelve die tegens de bevelen en het belang

van hunne vorst handelen het met hunnen hals of met

verlies van hunne vrijheid boeten, dan dat om hunnent

wille het geheele Ryk zoude verwoest worden

De verbintenis van onzen vriend bij het met de Com„

„pagnie gesloten Contract om het ten aan naar alleen te

doen leeveren, en de herhaalde beloften sedert van zeg

naar dat Contract te gedraagen, elschen van onze vriend

alle noodige voorzieningen om daar aan te beantwoorden

en wij vertrouwen dierhalven ook dat onze vriend zig onze

voorschreeven goedhartige aanmerkingen zal ten nutte

maaken nadien wy anders, of wanneer het Smokkelwerk

langer toegelaaten wordt, niet zullen kunnen verhoeden

de volbrengen van het dreigement, dat onzen vriend en

Suctram

Je„

19

eder

n

3

01„

e

32

1

1a

/2:

k