Transcriptie
op § 51: van de geciteerde generale missive
van uwel Edele Hoog Agtbare van den 18:
November A:o 1784, mitsgaders nader bij het
andwoord op 561: van tocc Derzelver Gerespec
„tierde Missive van den 5: November A:o 1785:
G'insereert in de Bandase Advisen van
den 25: Julij A:o 1787: en breeder bij de Adersen
zelve, S 38:
zullende verder op de laatst ontfange
§ 55. van uwel Edele Hoog Agtbare Mis„
sive in dato 12. December 1786: door den Gou„
„verneur, na de Ontfange last, aan de Edele
Hoge Indiasche Regeering nadere infor„
„matie worden gesuppediteert.
8
52.
Perkeniers, als uit de Verdere Ban„
„daschen papieren voorgekomen dat de
manier van het aanplanten en onderhou„
den der boomen, zo als die door den Gou„
„verneur is aan de hand gegeeven, en Waar
van Wij bij den Generaalen Brief van
den Iaare 1784. 881. omstandig hebben
Gesprooken, bij voormelde Perkeniers mee
„de goed gekeurd word, terwijl het planten
bij reijen, ook in vroeger dagen schijnt
te hebben plaats gehad, zo dat die manier
veel eer gezegd zou kunnen worden, de
aanplanting op den ouden voet te bren
„gen, dan dat dezelven als iets nieuws
aantemerken zou zijn.
Hoe zeer nu door den Gouverneur Sei„
delman is beweerd, dat uit deeze wijde
van aanplanting voor de Maatschappij
door den tijd Groote voordeelen te behaa
len zouden zijn; dog dat voor den
Perkenier zelve die voor deelen zeer weij„
„nig zouden weezen in eevenreedigheid 2
de kosten en den arbeid, zo kunnen w
egter dit laatste Geensints toestemmen.
dewijl het naar ons inzien staijd met
Vroegere berichten van den Gouverneur,
„gens Welke de plantagien op de voorzeide
wijzen wordende aangelegt, als dan w
Veertig
a