Van Banda den 17:e Maij 1690.

en alle andere buijten Eijlanderen, soo tot Neira als het hoge

land van Banda, onder den perkenier huijshoudende, met

hare landsluijden, die met hunne Ionken inden stillen tijd

tot het verkopinge harer kramerijen overgekomen waren

weder na hunne landen te doen vertrecken, te meer alsoo

deselve van tijd tot tijd tegens de welgegeve ordres en buijten

weten der regeringe ingekropen zijn; dit voorenstaende dan

'tvoorgen: werk met

dus besloten sijnde, is ook inder tyd en vervolgens met

allen iper voortgeset

goeden ernst voortgeseth, en is de burgerij voor haer quota tot

quata deburgers daervan

het bluijten der Negorij, beneffens het werk aan’t mangusbosch

toegelegt

en de witte put, als ten principaelsten streckende

tot behoudenis haerderhuijsen en goederen opgedragen,

ook wierden de buijten posten die bij nagt tot het patroljeren

aen de bezaer, en aen het magjusbosch, om het vlugten

de buijten wagten der

militairen inte trekken

der slaven in den stillen tojd zoo veel doenlijk voor te

komen, in't begin van october Iongstleden uijtgeheth

uijtmakende te samen 21. Militaire koppen, ten

bestaende in 21. Coppi

eersten weder ingetrocken en allerwegen na de buijten

Comtoiren ordre gegeven, omsig allenthalven tot de

op de buijten Posten ordre

tot defentie gestelt

vereijste defentie te vervaerdigen, hoedanig deselve bij —

onse