Transcriptie
284
nimmer iets bedorven geraakt.
wat d Commissie betreft van den Majoor Schnijder en den
Capitain Lieutenant Ostrouskij daar is den teeken aar„
meede persent geweest en de twee open gemaakte vatjes
meede bezigtigd, en geclontert bevonden, dog volkome„
droog, de muuraagies meede vogtig, met een salpecter
nat, dog aan geene der vatjes wiera vogtigheid bespeurd
of afgeopene droppels, dezelve morge wierd bevonden
na dat het twee a: drie uuren opengestaan had, dat
de muuraagies en verwulfde droog waaren, zo dat
het openen en lugten derselve, veel goed zoude bijgebragt
hebben, maar den Luutenant Strik geeft altoos voorgegee„
„ven, dat het lugten aan het kruijt meer schade van voor=
„deel toebrengt, en dus in deese nalatigheid altoos
heeft volhard.
Bij d'overgaaff der sleutels van het vonltooijde kruit
magazijn, zo is waar dat betuijgd hebbe dat gem: werk
droog, en op het zelfde moment heeft den teekenaar versogt,
dat alle wat daar in staat geborgen te worden eerst gnog„
te geprobeert zijn, terwijl wel veronderstelds dat het even
zo zoude gaan, met dit gebouw als met d’wagt in ’t Hoorn„
„werk d'proefneeming heeft aan zijn gevolgd gehad, dog
hoorende dater verscheijde vaatjes zonder probeeren
geborgen wierden, dat strik voor goed in ’t Nieuwe Ma„
„gazijn liet brengen waar op den Capitain Lieutenant
versogt heb, zulx niet te accordeeren, en nogmaals’t
zelve mogte geprobeerd worden, zo als aan geschied
is, waar uit nog een groote kwantiteijt onbequaam
Buskruijt bij d proeffneeming is gevonden, zeeker,
met