Transcriptie
§ 23 Den Vorst en mindering van desselfs
Agterstallige Debet weeder voldaan hebbende 1358 23/64 spaan
’t betrulden voor den vorst Raalen; zoo hebben Wij d: Eer uw Hoog
in mindering van zijn debet
en hoe vel nog schuldig Edel heldlis Zulx te bedeelen, en tefvens dat
blijft
deen Vorst nu nog Debet blijft 5730 1/8 Gelijke reaalen
Waar bij nu nog komt sp: Reaalen 2000: waar
624
wat daar nog bij komt voorde reekening van dien Vorist gedebiteert
is en welke zijn Hoogheijd aan den Eersten
En om welke reeden teekenaar belooft heeft te zullen betaalen, om daar
6: door de gemaakte Onkosten tot de Jongste
Expeditie eenigzins te helpen draagen.
§ 25. Noopens de
Geld Zaaken hebben wij d’Eer uw Hoog Edelheedens
E gele restand op hede te bedeelen dat ’t Geld restant onder heedigen
datum alhier bestaat in sp:s reaalen 70000::
aan diverse speetien:
§ 26: Onder
Fortificatien En Gebouwen zoo Versoekt den Eersten seer
den Eerste teekenaar van kienaar uw Hoog Edelheedens wel needuig
soekt vergiffenis omtrent aan
Luijtenant Dormancoij m Sergitenis Oontrent den Luytenant deen
dewijl ondrane hegft det Art„h Sleder: Dormanceij dewijl bij Oonderemnd
hij geen bouwmeester is,
en zulkt groote noveelen omtwaakd heb dat hij geen Couoroeestere is, en de
zoude kunnen veroorzaa„
ken
madeelen daar door somtijds alte aat zond e
weezen Wanneer men hem 2 Twaalve Werk aan Ddetrouwrde
ƒ27
danke
voor de he
van den
Reijmer.
weede
en die
port Z
H
I„n„
Versende
laarin
en ons
goedere
tot welk
Eerbiedi
torsegt